plaatje
"Het Land van Leeghwater" -- De Schermer
Indexpagina
"Het Land van Leeghwater"
Inleiding
Meningen
Schermereiland
Beemster
Purmer
Heerhugowaard
Schermer
Wijde Wormer
Enge Wormer
Starnmeer
Leeghwatergekte
Stoomtram door de Beemster en de Schermer
Tramlijn door de Purmer en de Zuidpolder
Stoomtram door de Egmondermeer
Zuiderkogge-tramlijn
De poldermolens van de Beemster
De opschepingen van de Beemster
Twintig overhalen in de Beemster?

Het initiatief

In 1627 wisten twee notabele inwoners van Alkmaar het stadsbestuur er toe te bewegen octrooi aan te vragen voor het bedijken en droogleggen van het Schermeer. Dit waren:

  • Mr. Matthijs Gillesz. van Oudesteyn, burgemeester, betrokken bij de Heerhugowaard, +1647.
  • Eduard Jacot van Axele, Heer van Dussen, betrokken bij de Zijpe, de Heerhugowaard en eigenaar van de Kolk van Dussen, +1656.

De heren vormden met steun van de stad een compagnieschap met de volgende kapitaalkrachtige ondernemers, voor een groot deel met elkaar verwant:

  • Cornelis Jansz. Rijp
  • Maerten Adriaensz. Stuyling, burgemeester Alkmaar, eerste dijkgraaf, +1635.
  • Jan Stoop Pietersz., burgemeester Alkmaar, +1634.
  • Gerrit van Egmond van de Nijenburg, burgemeester Alkmaar, +1636.
  • P. Kessel, burgemeester Alkmaar, +1645.
  • Adriaan Dirksz. de Jong, lakenkooper, schepen en burgemeester Alkmaar, hoofdingeland v.d. Heerhugowaard, +1637.
  • Reynier Coetenburgh
  • Jhr. Thomas van Egmond van de Nijenburg, burgemeester Alkmaar, +1675.
  • Mr. Nanning van Foreest (1578-1668), secretaris Alkmaar.

De ondernemers hadden vier jaar nodig om kostbare overeenkomsten aan te gaan met de stad Alkmaar, de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland, de stad Hoorn, de omringende dorpen en de eigenaren van de stukken oud land die mee ingedijkt zouden worden. Hierdoor verspeelden de bedijkers reeds bij voorbaat de kans op een gunstig financieel resultaat van de hele onderneming. Nadat op 19 september 1631 voldoende overeenkomsten gesloten waren om de afwatering zeker te stellen, verleenden de Staten van Holland op 26 september 1631 het octrooi.

De bedijking

Nadat gedurende de volgende twee jaren nog vele afspraken, contracten, belastingvrijdommen en andere bepalingen de volle aandacht der bedijkers opeisden, kon in 1633 eindelijk met de bedijking begonnen worden. Op 22 februari 1633 bespraken de heren de strekking van de geprojecteerde polderdijk, en besloten met de reeds aangevangen ringsloot (er was een proef genomen) voort te gaan.

De ringdijk zou echter voorshands nog niet gesloten mogen worden totdat alle voorgeschreven werken voor de afwatering gereed waren. Op 19 mei 1633 besloten de bedijkers de dijk zover dicht te maken, dat er alleen in het noorden en in het zuiden nog een gat openbleef voor de doorgaande scheepvaart. Pas in mei 1634 werden de gaten gedicht en kon het uitmalen beginnen, wat tot grote protesten van omliggende plaatsen leidde omdat de afwatering van de Schermerboezem nog niet in orde gebracht was.

De Schermerheren zetten de droogmaking echter brutaalweg voort, wat nog tientallen jaren tot onrust en onderhandelingen met Uitwaterende Sluizen leidde. Pas eeuwen jaren later kwam het met de uitwatering van de Schermerboezem echt in orde.


De molens

Op 22 februari 1633 besloten de bedijkers de molens te gaan aanbesteden. Ze konden kiezen uit verschillende beschikbare molentypen, waaronder een door hoofdingeland Eduard Jacot zelf uitgevonden model met twee schepraderen. Op 3 mei 1622 had hij op deze uitvinding octrooi gekregen. De bedoeling was dat één molen volgens zijn idee gebouwd hetzelfde werk zou leveren als twee conventionele molens met slechts één scheprad. Helaas zijn geen verdere details van zijn ontwerp bekend.

Een commissie van hoofdingelanden kreeg het verzoek zich in de uitvinding van de Heer van Eduard Jacot te verdiepen. Zij schakelden ook enkele 'meestermolenmakers' in om advies uit te brengen over het te kiezen molentype:
  • Claes Cornelisz. Timmer uit Alkmaar
  • Jacob Aerijaensz.
  • Jan Adriaensz. Leeghwater uit De Rijp
  • Jan Cornelisz.
  • Pieter Jansz. Stymes uit De Rijp

Op 29 mei 1633 brachten de onderzoekers waarschijnlijk het advies uit om gangbare achtkante molens met één scheprad te gebruiken zoals ze al algemeen in vroegere droogmakerijen gebruikt werden, omdat die de voorgaande tientallen jaren een indrukwekkende staat van dienst hadden opgebouwd. Van de uitvinding van Eduard Jacot werd daarna niet meer vernomen.
Reeds de volgende dag, 30 mei 1633, overhandigden de vijf 'meestermolenmakers' aan de hoofdingelanden een bestek voor de eerste 36 molens. Op het voorblad van (een kopie van) dit bewaard gebleven bestek prijken de namen van de vijf molenmakers. Op 4 juni 1633 werd besloten dit bestek als basis voor alle 52 Schermer molens te gebruiken De aanbesteding van de eerste 36 molens vond korte tijd later plaats met de verplichting, ze nog voor 11 oktober 1633 gereed te hebben.

Bij de bouw van de 52 molens waren 28 molenmakers uit heel Noord-Holland betrokken, hiervan bouwde er een 6 molens, vier bouwden vier of drie molens en negen bouwden 2 molens.
Bij de molenbouwers wordt Jan Adriaensz. Leeghwater niet genoemd. Wel was hij naar eigen zeggen bezig met "fabriseren ende ordineren int stellen ende aenwijsinge van plaetse noopende de molens tegen de Vuijlegracht ende Driehuijsen mitsgaders t heijen metselen en setten van de waterloopen ende t drooch houden van dien als anders." Leeghwaters zoon Symon Jansz. Leeghwater wordt wel genoemd, samen met Cornelis Cornelisz. uit Westzaan had hij een aandeel aan de bouw van twee molens ten noorden van de Vuijle Graft.

Op 20 juni 1634 begonnen de eerste 36 molens te malen. Reeds na een jaar kwam de bodem in zicht en konden de ondermolens worden geplaatst. In de herfst van 1635 werden verdeeld over de polder de veertien ondermolens aan weerszijden van de binnenvaarten opgericht.

Tot in de negentiende eeuw bleven de molens ongewijzigd hun taak volbrengen. Pas toen, in de jaren 1850-1896, werden ze alle vervijzeld en van ijzeren roeden voorzien. Omdat daardoor een aantal molens kon vervallen, moesten er ook nieuwe waterlopen worden aangelegd. Totdat op 26 januari 1925 werd besloten om de molens te vervangen door enkele elektrische gemalen, functioneerde de windbemaling nog uitstekend. Voornaamste redenen om ze toch te vervangen waren de sterk stijgende kosten voor molenaarslonen en invoering van sociale voorzieningen.

Het ontwerp van de Schermer

"Als ontwerpers zien wij Alkmaarsche regenten optreden, eerst alléén, later gezamelijk met hunne hoogeplaatste Amsterdamsche vrienden en beschermers, speciaal uit de geslachten Pauw, Cromhout en Oetgens en juist dus diegenen, die zoals Elias ons leert in zijn "vroedschap" (t.a.p. bl. LXXIX) omstreeks 1628 in het groote Amsterdam door compromis gezag en macht hadden weten te verdeelen."
Citaat uit De Schermeer 1633-1933, Mr. J. Belonje, 1933.

De Schermeer zou een omvang krijgen van 6500 morgen, waarvan de grootte voor de Schermer werd vastgesteld op 70 roeden 37 ellen. De kavels werden 10 bunder 55 roeden 55 ellen groot.

Een jaar nadat het uitmalen was gestart, begon land in zicht te komen. In mei 1635 werd begonnen met het uitbaggeren van de Noorder-, Zuider- en Laanvaart, molenkolken, tochten en kavelsloten. In juni 1635 kon de aanleg van wegen worden aanbesteed. Toen werd ook geconstateerd dat de Schermer een landoppervlak bezat van 5397 morgen 528 roeden (in Zijpse dijkmaat), en er werd besloten de kavels in de grootte van 15 morgen af te steken.

Kenmerkend voor de Schermer is dat er gebruik werd gemaakt van een binnenboezem, waarop elk der veertien afdelingen kon uitmalen, onafhankelijk van het peil van de Schermerboezem buiten de ringdijk. Mede hierdoor kon de molenbemaling vrijwel ongewijzigd tot in de twintigste eeuw stand houden. Helaas is niet bekend wie de bedenker van dit geniale bemalingsconcept was.
Dat werd overigens niet voor het eerst in de Schermer toegepast, maar gekopieerd van De Zijpe. Reeds vanaf ca. 1570 bestond De Zijpe uit 22 onderpoldertjes die uitmaalden op een stelsel van binnenvaarten. Vanaf 1597/1598 dienden drie extra molens gedurende een tiental jaren voor het uitmalen van de binnenboezem, maar vanwege de hoge ligging van de polder bleek dat eigenlijk overbodig.
En als voorbeeld voor de aanleg van de beide complexen van uitmaalmolens, zal ongetwijfeld de Kruisoorder gang in de Beemster zijn gebruikt, die omstreeks dezelfde tijd zijn volledige omvang met 21 molens in vier trappen bereikte.

In oktober 1635 droeg het polderbestuur de landmeter Pieter Wils van Haarlem op, om de door hem getekende kaart van "Die wel geordineerde ende formeerde bedijckte Schermer" op een plaat te laten graveren en op zo groot mogelijk papier te laten drukken. Op 25 oktober 1935 vond ten overstaan van het Alkmaars Gerecht het verloten van de kavels plaats, Alkmaar's gezworen stadsbode trok met blote armen één voor één de loten uit een aarden kan.

Conclusie

"Wie meent, dat Leeghwater althans hier de gehele leiding van het werk in handen blijkt te hebben, vergist zich deerlijk. Zeker, de thans acht-en-vijftig jarige molenbouwer zal niet meer de zeer ondergeschikte "opsiender" zijn geweest, die hij ruim twintig jaar tevoren bij de Beemster was, doch ook bij de Schermeer is hij niet alleen met de uitvoering belast, zelfs niet met de leiding van de molenbouw. Daar komt nog bij, dat hier zomin als elders Hoofdingelanden de technische leiding uit handen geven."
Citaat uit Jan Adriaenszoon Leeghwater, door J.G. de Roever, 1944.

"Eén illusie moet de polder worden ontnomen. Leeghwater heeft praktisch niets met de inpoldering te maken gehad. Van de honderden rekeningen die van de beginperiode bewaard bleven en met elkaar de uitgave van tonnen gouds betekenen, staat slechts een kleine post van ƒ 327,- op diens naam. Het zou vreemd geweest zijn als in de tijd van de kleine aannemers, die van wijd en zijd werden aangetrokken, hij niet genoemd zou zijn. Tientallen namen zijn belangrijker dan de zijne of even belangrijk.
Citaat uit Schermerland, mensen en molens, door J.J. Schilstra, 1971.


Verder naar De Wijde Wormer
Impressum
plaatje Klik hier voor de Indexpagina

© 2005-2014 Michiel Hooijberg