![]() |
"Het Land van Leeghwater" -- De Schermer |
Het initiatief In 1627 wisten twee notabele inwoners van Alkmaar het stadsbestuur er toe te bewegen octrooi aan te vragen voor het bedijken en droogleggen van het Schermeer. Dit waren:
De heren vormden met steun van de stad een compagnieschap met de volgende kapitaalkrachtige ondernemers, voor een groot deel met elkaar verwant:
De ondernemers hadden vier jaar nodig om kostbare overeenkomsten aan te gaan met de stad Alkmaar, de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland, de stad Hoorn, de omringende dorpen en de eigenaren van de stukken oud land die mee ingedijkt zouden worden. Hierdoor verspeelden de bedijkers reeds bij voorbaat de kans op een gunstig financieel resultaat van de hele onderneming. Nadat op 19 september 1631 voldoende overeenkomsten gesloten waren om de afwatering zeker te stellen, verleenden de Staten van Holland op 26 september 1631 het octrooi.
De bedijking
Nadat gedurende de volgende twee jaren nog vele afspraken, contracten, belastingvrijdommen en andere bepalingen de volle aandacht der bedijkers opeisden, kon in 1633 eindelijk met de bedijking begonnen worden. Op 22 februari 1633 bespraken de heren de strekking van de geprojecteerde polderdijk, en besloten met de reeds aangevangen ringsloot (er was een proef genomen) voort te gaan.
De molens Op 22 februari 1633 besloten de bedijkers de molens te gaan aanbesteden. Ze konden kiezen uit verschillende beschikbare molentypen, waaronder een door hoofdingeland Eduard Jacot zelf uitgevonden model met twee schepraderen. Op 3 mei 1622 had hij op deze uitvinding octrooi gekregen. De bedoeling was dat één molen volgens zijn idee gebouwd hetzelfde werk zou leveren als twee conventionele molens met slechts één scheprad. Helaas zijn geen verdere details van zijn ontwerp bekend. |
Een commissie van hoofdingelanden kreeg het verzoek zich in de uitvinding van de Heer van Eduard Jacot te verdiepen. Zij schakelden ook enkele 'meestermolenmakers' in om advies uit te brengen over het te kiezen molentype:
Op 29 mei 1633 brachten de onderzoekers waarschijnlijk het advies uit om gangbare achtkante molens met één scheprad te gebruiken zoals ze al algemeen in vroegere droogmakerijen gebruikt werden, omdat die de voorgaande tientallen jaren een indrukwekkende staat van dienst hadden opgebouwd. Van de uitvinding van Eduard Jacot werd daarna niet meer vernomen.
Het ontwerp van de Schermer
"Als ontwerpers zien wij Alkmaarsche regenten optreden, eerst alléén, later gezamelijk met hunne hoogeplaatste Amsterdamsche vrienden en beschermers, speciaal uit de geslachten Pauw, Cromhout en Oetgens en juist dus diegenen, die zoals Elias ons leert in zijn "vroedschap" (t.a.p. bl. LXXIX) omstreeks 1628 in het groote Amsterdam door compromis gezag en macht hadden weten te verdeelen."
Conclusie
"Wie meent, dat Leeghwater althans hier de gehele leiding van het werk in handen blijkt te hebben, vergist zich deerlijk. Zeker, de thans acht-en-vijftig jarige molenbouwer zal niet meer de zeer ondergeschikte "opsiender" zijn geweest, die hij ruim twintig jaar tevoren bij de Beemster was, doch ook bij de Schermeer is hij niet alleen met de uitvoering belast, zelfs niet met de leiding van de molenbouw. Daar komt nog bij, dat hier zomin als elders Hoofdingelanden de technische leiding uit handen geven."
|
Impressum | ||
|