plaatje
"Het Land van Leeghwater" -- Het Schermereiland
Indexpagina
"Het Land van Leeghwater"
Inleiding
Meningen
Schermereiland
Beemster
Purmer
Heerhugowaard
Schermer
Wijde Wormer
Enge Wormer
Starnmeer
Leeghwatergekte
Stoomtram door de Beemster en de Schermer
Tramlijn door de Purmer en de Zuidpolder
Stoomtram door de Egmondermeer
Zuiderkogge-tramlijn
De poldermolens van de Beemster
De opschepingen van de Beemster
Twintig overhalen in de Beemster?

De uitvinder van de achtkante poldermolen?

"Typisch --doch bouw-technisch zeer begrijpelijk-- is de achtkante vorm van vele molens met draaibare kappen. En over zulke molens zegt reeds een uitspraak van het Hof van Holland d.d. 23 juli 1545: "dat voor 't eerste vier achtkante watermolens geset sullen worden op Crimpen omtrent de Westwoudersluyse", terwijl op de bekende plattegronden, die omstreeks 1550 door Jacob van Deventer vervaardigd worden, nog meerdere achtkante molens voorkomen en de wiekenkruisjes daarvan naar verschillende windrichtingen wijzen".
Citaat uit Jan Adriaenszoon Leeghwater, J.G. De Roever, 1944.

Highslide JS
De Rijp. Klik voor een foto.
Er bestaan nog steeds achtkante poldermolens van voordat Jan Adriaenszoon in 1575 werd geboren, bijvoorbeeld de Geestmolen in Alkmaar, uit 1565. Dit waren uiteraard al binnenkruiers, omdat pas later vooral buiten Noord-Holland de molens werden aangepast naar buitenkruiers. Door de jaren heen is de basisconstructie grotendeels gelijk gebleven, de opbouw als demontabel bouwpakket kwam voort uit de toenmalige bouwmethode met pen-en-gatverbindingen en werd dus ook niet voor het eerst door Jan Adriaenszoon in de Beemster toegepast.


Oliemolen in De Rijp

Wat Jan Adriaenszoon wel voor het eerst deed, was rond 1605 het bouwen van een achtkante bovenkruier als windoliemolen met stampers. Er waren al wel windoliemolens van een ander type, zoals die door Lief Jansz. in 1582 in Alkmaar werd gebouwd. De achtkante bovenkruier was, vooral nadat hij door een vinding van Dirck Sybrantsz. ook voor de houtzagerij geschikt gemaakt was, eigenlijk voor alle industriemolens te gebruiken, zodat elke molen door een betrekkelijk onbeduidende vertimmering van functie veranderen kon.

Dat Jan Adriaenszoon met zijn oliemolen zelf niet meende een echte uitvinding te hebben gedaan, blijkt hier wel uit dat hij er nimmer octrooi op aanvroeg. De zinsnede over achtkante oliemolens in het algemeen "waer van nu naderhant een groot getal van soodanige Oly-molens in Noord-Hollandt ghekomen zijn" in Leeghwaters kroniekje is door latere bewerkers volkomen foutief omgezet in "Ook is het naar het voorbeeld van dezen, dat er naderhand zulk een groot getal oliemolens in Holland gekomen is...".

De oliemolen bleef tot zeker 1649 in Leeghwaters bezit. Ongetwijfeld was hij hier niet zelf de olieslager, maar zal hij er een zetbaas voor gehad hebben.

Weidemolens

Een enkele bron vermeldt dat Jan Adriaensz. rond de tijd van de Beemster droogmaking kleine weidemolens bouwde, om ze vervolgens te verhuren aan boeren op het Schermereiland. Details van deze molens zijn niet bekend, maar waarschijnlijk leken ze niet op de houten weidemolens die tegenwoordig in de Eilandspolder en de Zaanstreek veel voorkomen.

Raadhuis in De Rijp

"Het is bekend, dat als architect van het Rijper raadhuis niemand anders wordt aangemerkt dan Jan Adriaensz. Leeghwater. ... Maar is Jan Adriaensz. ook werkelijk de architect? In 1654, 1667 en 1674 woedden in De Rijp zware branden, die natuurlijk een grondige opruiming onder de archivalia hielden. We hebben derhalve geen enkele andere aanwijzing dan Leeghwater's eigen mededeling:
"Het Raedt-huys van de Rijp / het welcke ghebouwt ende getimmert is omtrent achttien jaren geleden / waer van ick Jan Adriaensz. Leeghwater het besteck / de teyckeninge ende model daer van ghemaeckt heb; ende Symen Jacobsz. van de Rijp heeft den Meester Timmerman daer van gheweest / ende Adriaen Claesz. van Muyden was de Meester Metselaer."
....

Highslide JS
Gevelsteen ter ere van Leeghwater.
Klik voor een foto van het Raadhuis in De Rijp.

Dat is alles wat Leeghwater ons in het hoofdstuk "Van het Raedt-huys in de Rijp" meedeelt. Maar vervaardigde Pieter Post in 1647 niet "besteck, teyckeninge ende model van het "achtste wereldwonder" terwijl toch ieder weet dat Jacob van Kampen er de architect van was? Is het daarom niet wat erg hypothethisch om Leeghwater alleen op grond van deze mededeling ook als ontwerper van het Rijper Raadhuis aan te merken terwijl er --wat toch uiterst merkwaardig is-- geen enkel ander bouwwerk van Jan Adriaensz. bekend is? Was hij dus slechts opzichter en tekenaar, in één adem te noemen met den Mr. metselaar en Mr. timmerman of was hij werkelijk de architect?

Het zal wel een onopgelost vraagstuk blijven want --zoals gezegd-- het merendeel der Rijper archivalia is door de drie opeenvolgende felle branden verwoest."
Citaat uit Jan Adriaenszoon Leeghwater, J.G. De Roever, 1944.

Het benedengedeelte van het raadhuis diende als waag. In de houten balans van de weegschaal staan de letters: "J.A.L.W.". En in de noordelijke gevel van het raadhuis is ter ere van Leeghwater een gevelsteen ingemetseld, maar die werd pas in 1875 geplaatst!


Verder naar de Beemster
Impressum
plaatje Klik hier voor de Indexpagina

© 2005-2014 Michiel Hooijberg